En ook op eerste kerstdag een bijdrage van vaste gastblogger Pennie Wijs!
Eindelijk, ’t is zover. Kerstmis. Ik heb er gemengde
gevoelens bij. Pas vroeg iemand of ik een kersthater ben. Hè, watte? Een
kerstkater? Nee, een kerstHáter. Iemand die de pest heeft aan kerst. Ik moest
even nadenken over die vraag. Wie wil er nou aangezien worden voor kersthater?
Dat klinkt wel erg zuur, ongezellig en helemaal niet levensgenieterig. Maar ja,
een kerstfan kun je me zeker niet noemen. Er zitten sociale verplichtingen
verbonden aan de feestdagen, die in de loop van de tijd behoorlijk moeizaam
zijn geworden. Zaken waar je niet onderuit kunt zonder dat je de sores op
andere familieleden afschuift. Dus hobbelen we altijd braaf mee, zonder dat we
in een jubelstemming verkeren van hosanna, gloria en al die dingen meer.
Ik heb werkelijk niks van een keukenprinses, nog geen
sprankje, en hoewel iedereen zegt daar het volste begrip voor te hebben – ‘nee,
wat geeft dat joh, het gaat om de gezelligheid’ – heb ik toch altijd het gevoel
dat er een minimum mate van kokkerellerigheid van me wordt verwacht die ik niet
waar kan maken. Dus trillende knieën achter het fornuis en zweet op de rug
tijdens het opdienen. Die zweterigheid wordt nog eens versterkt door de
feestelijke kleding die je op zo’n dag geacht wordt te dragen. Daar krijg ik
altijd stress van. Ik voel me nu eenmaal beter thuis in mijn dagelijkse
kloffie, een uitgelubberd joggingpak.
Roep dat beeld even voor je geestesoog, voordat je gaat
roepen dat ik vooral lekker mezelf moet durven zijn. Het hele jaar verblijf ik
als een lorrebaal in mijn werkkamer achter mijn laptop om stukkies te typen,
maar je mag nog zo’n hekel hebben aan glitter en glamour, zo kun je je toch
niet aan het kerstdiner vertonen? Dan heb ik het nog niet eens gehad over de
aankleding van het huis. Ga ik ook niet doen. Maar ik voel van harte mee met
deze collega,
die ook last heeft van kerststress.
Allemaal leuk en aardig, zullen jullie zeggen, maar wat
heeft dat nu met besparen en consuminderen te maken? Alles! Want nu kom ik op
het punt, waardoor ik door derden aangezien word voor kersthater. De kerstpost.
Wat heb ik daar een #$%^-hekel aan! Die zoetige, weeïge plaatjes. Of erger: de
zogenaamd jolige. De vaste prik van het lijstje. Je weet precies bij wie je in
de computer staat. Die adresetiketten! Sommigen werken in alfabetische shifts.
De namen die beginnen met A krijgen begin december de kaart (merkte ik bij een
vriendin...) En de W van Wijs is dus logischerwijs pas tegen kerstavond aan de
beurt.
Het onspontane ervan is wat me het meest tegen de borst
stuit. Zelden staat er een persoonlijk berichtje op zo’n kaart. Mijn werkelijke
aversie is ontstaan in een jaar waarin we een dramatische gebeurtenis in de
familie beleefden. Met kerst ontvingen we precies dezelfde kaartjes als anders.
Alsof er niets gebeurd was. Prettige feestdagen! Iedere middag maakte ik met
tranen in m’n ogen de post open. Begreep nou niemand dat fijne feestdagen er
voor ons voorlopig niet in zaten?
Gelukkig waren er wel uitzonderingen. Mensen die een
bemoedigend woordje toevoegden. Of de kaart achterwege lieten en een hartelijke
brief schreven. Het meest ontroerende was de reactie van een kennis die op
straat naar me toekwam – in een periode dat sommige anderen in de supermarkt
juist wegdoken als ze me zagen. Ze keek een beetje verlegen.
‘We hebben je geen kerstkaart gestuurd’, zei ze. ‘Ik had het
gevoel dat ik dat niet moest doen. Dat dat niet passend is. Maar ik weet ook
niet wat ik wél tegen je moet zeggen.’
Ik heb er begrip voor dat niet iedereen zo attent is als
zij. Vroeger wist ik ook nooit wat ik in dergelijke gevallen moest zeggen.
Inmiddels heb ik geleerd dat je gewoon kunt zeggen wat je denkt. Dat je iets
heel erg vindt voor iemand. Dat je meeleeft. En dat je verder echt niet weet
wat je moet zeggen.
Terug naar mijn punt. Ik verstuur in principe geen
kerstkaarten. Nou ja, een oude tante uitgezonderd, die niets zou begrijpen van
mijn aversie en ieder jaar vrolijk opbelt dat ze m’n kaartje ontvangen heeft.
Maar verder krijgt niemand ‘zomaar’ wat. Vandaar die vraag of ik een kersthater
was. En liet ik deze mooie traditie soms ook achterwege uit zuinigheid? Was ik
te gierig om een postzegel te bekostigen voor mijn vrienden en kennissen?
Verdraaid! Dat argument is nog nooit bij me opgekomen. Wel
heb ik me al vaak afgevraagd wat het voor het milieu betekent, dat jaarlijkse
heen en weer geschuif over de aardbol van al die kartonnetjes. Maar inderdaad,
ook financieel kan deze traditie er aardig inhakken. Ik betrapte me erop dat ik
het niet leuk vond om verdacht te worden van knieperigheid in dezen.
Kerstknieperigheid. Klinkt niet sympathiek. Evenmin als kersthater. Nee, zo wil
ik liever niet te boek staan.
Ik wens jullie dus allemaal oprecht een kerstfeest toe,
zoals je het zelf het liefste ziet. In brede familiekring met kaarsen, ballen,
jinglebells, bomen, eterijen, Wein, Weib und Gesang en wat dies meer zij. Of
een rustig, chic diner met enkele vrienden. Of gewoon in je uppie in je
joggingpak op de bank met een bord stamppot. Voor degenen die dit jaar
geconfronteerd werden met angst en pijn, verdriet en andere moeilijkheden:
scheur al die #$%^-kaarten lekker in duizend snippers. Dat lucht op! Bespaart
je een kerstkater. Van mij kreeg je alvast niks, dat scheelt.
PS: er is een mooi
troostlied voor wie met kerst alleen is:
klik hier.
Bezuinigden jullie dit jaar op kerstpost? Aan wie stuurde je
wel en niet? Waarom?